Zie Scherpe Combinatie presteert constant in de landelijke derde klasse G. Ondanks het gebruikelijke verlies hebben de spelers van het combinatieteam uit Zierikzee en Scherpenisse hun persoonlijke huiden wederom relatief duur verkocht. In Rotterdam werd tegen RSR Ivoren Toren weer heldhaftig tegen de bierkaai gestreden.
Eén van de leuke dingen dit seizoen is het spelen tegen onbekende gezichten. Een ander leuk aspect is het aandoen van nieuwe (schaak)locaties (dit jaar mogen we drie echt voor ons nieuwe locaties bezoeken: hadden er overigens vier kunnen zijn wat ons betreft). RSR Ivoren Toren is gehuisvest in de wijk Rubroek (denk ik?): in ieder geval dicht tegen Crooswijk, de Agniesebuurt en het Oude Noorden aan. Bij de aanrijdroute vanaf de A29 (midden-zuiden) zijn er drie en misschien wel vier plausibele mogelijkheden: Rdam in via het oosten (kwart rondje ring, op de Brienenoord eraf en dan via de Maasboulevard, 010 aanrijden via het noorden (half rondje ring van zuid naar noord), Rotjeknor aanrijden via het zuiden (Maastunnel of via de Erasmusbrug). Wij kozen voor de qua afstand 'kortste' route, oftewel zuid via Ahoy, Erasmusbrug, Coolsingel en parkeren in/ op de Meent om nog een frisse neus te lopen. Een mooie route om te kunnen wijzen naar de ligplaats van de ss Rotterdam op Katendrecht, de skyline te bewonderen vanaf de Erasmusbrug en anekdotes op te halen (vroeger.... toen geluk nog heel gewoon was). De term 'vroeger' is wel van toepassing bij deze vereniging: met een oprichting in 1919 mag RSR Ivoren Toren bijna haar 100 jarig bestaan vieren. Zo lang heeft het Komintern (ook opgericht in 1919) het niet volgehouden (beide hebben een rood logo, maar daar houden enige verdere overeenkomsten ook op vermoedelijk).
Bij aankomst bleek in dezelfde ruimte er nog een wedstrijd plaats te vinden in de derde landelijke klasse. Daar waar ZSC tegen het vlaggenschip van RSR Ivoren Toren aantrad, speelde het tweede team van de plaatselijke niet onverdienstelijk gelijk tegen Rijswijk in de (volgens de bij ingewijden bekende YT veel zwaardere) derde klasse F. Het Scherpenisser deel van ZSC was trouwens iets te laat, maar de overige twaalf borden en wedstrijdleider hadden keurig gewacht. Hier was sportiviteit nog heel gewoon. Overigens qua nostalgie een mooie zaal: hoog plafond, grote ramen en karakteristieke foto's en prenten langs de muren. En voor de praktische mens, een aparte analyseruimte met bar. En met het risico teveel informatie te geven: de sanitaire gelegenheden deden denken aan oude kostscholen.
Goed, genoeg over de verbeelding naast de borden. Hoe liep de wedstijd zelf? Op het eerste bord liet Marnix den Boer zich niet imponeren door het ratingverschil. En waarom zou hij ook? Hij had immers eerder deze maand in de interne competitie van Zierikzee kampioen Sjaak Spiegels verslagen. Den Boer paste nu dezelfde tactiek toe en gooide zijn pionnen naar voren. Nathanael Spaan ving dit echter op en wist het ratingverschil tot uiting te brengen (0 – 1)
Op het bord ernaast nam Rick van de Breevaart het op tegen ratinghoogste Herbert van Buitenen. In het verleden heeft Van de Breevaart nog wel eens voor een stunt gezorgd tegen 2000plus spelers, maar vanmiddag zou dat niet gebeuren. Het begon vermoedelijk met gebrek aan ruimte en the rest is history (0 – 2).
In de strijd op het staartbord tussen de twee jongste spelers wist 'de onze' Joost van Eenennaam via f5 de loper op e4 van Lola den Dunnen een soort van in te sluiten. De loper werd op de ene diagonaal geblokkeerd door haar eigen dame op d3. Niet dat dat veel uitmaakte, want het weghalen van de raadsheer op de (andere) diagonaal, dan wel het slaan van de pion op f5 zou het vallen van een toren betekenen op e1 (met schaak). Weer een knappe prestatie van onze youngster die nu met twee bordpunten één van onze twee topscoorders is (1 – 2).
De andere topscoorder van ZSC bood in het middenspel op het zesde bord remise aan. Jason Zondag antwoordde onmiddellijk via een zet op het bord en dus speelde Kees van den Nieuwendijk door, en hoe. Zo rond de tijdnoodfase leek hij alle troeven in handen te hebben: toren op tweede rij, dreigend met andere toren binnen te vallen op dezelfde rij, concrete dreiging van een paardvork op beide op de eerste rij staande vijandelijke torens, vijandelijke koning onbeschermd op h1, de vijandelijke loper op b2 alsmede een paard op b6 op de korrel. Teveel keuze is niet altijd reuze. Van den Nieuwendijk besloot om het paard te nemen en een paar zetten later bleek de combinatie van de loper op b2 en een vijandelijke toren naar de achterste rij een matnet te betekenen. Ontzetting troef, zowel bij de ZSC-er als de sympathieke Zondag (1 – 3).
Olaf van der Sloot verkwanselde op zet 23 zijn betere (+1,5) positie door loper e4 te spelen in plaats van de open lijn te pakken door (de langs de zijlijn immer logische) toren naar c1. Enfin, op dit derde bord trof hij in Joost van Rosmalen niet de minste. Dit bewees de laatste ook door een mat in twee af te dwingen (1 – 4). Ergens down the road kon Sjaak Spiegels het een bord lager ook niet keepen tegen Paul Tromp (1 – 5).
Op het vijfde bord maakten Sebastiaan Koedoot en Lucas Gortemaker er een spectaculaire partij van. Al heel snel stond (met name het centrum op) het bord in vuur en vlam (waarbij de silliconen WFH achteraf het altijd beter weet, maar de door Gortemaker in de analyse gevreesde witte achtste zet d4xe5 in plaats van rokade inderdaad erg sterk zou zijn geweest voor Koedoot). Zetten lang stond een wit paard in op f4, maar die mocht echter niet genomen worden. Koedoot posteerde een dame op e6, met de zwarte koning nog op e8 (paard ertussen). De witspeler ging echter te ver door een kwal er tegen aan te gooien. Hoewel daardoor zijn zwartveldige loper daarmee een stuk actiever werd kon Gortemaker dameruil afdwingen en daarmee kwam de zwartspeler in de plus (of in de min, zoals de zwarte evaluatie het wil). Mede vanwege de pionnenstructuur zocht Gortemaker zijn heil op de halfopen d-lijn om daarbij met beide torens zijn d2-pion te ondersteunen. Hij zag hier in tijdnood loper d4 over het hoofd, waardoor hij genoodzaakt was de kwaliteit terug te geven en zijn d2 pion te ruilen tegen de pion op b4. Na het halen van de tijdnood had Koedoot de open b-lijn in handen en misschien ook het betere toreneindspel (beide vijf pionnen en een toren), maar gezien de positie van de zwarte koning en a en c pionnen besloot hij zetherhaling en remise te forceren (1,5 – 5,5).
Als allerlaatste van alle zestien borden was Ben Snethorst nog bezig. Gezien hoe snel het materiële evenwicht hier verstoord was, misschien wel het meest onverwacht. Tegen Wil Sparreboom behield hij zijn dame, maar moest hiervoor een toren en twee lichte stukken inleveren. Het laatste wat nog gezien werd van het eindspel was twee vrijpionnen voor Snethorst, maar met nog steeds minder (grote) stukken. Wellicht te weinig tekst voor deze partij die in remise eindigde, maar wij moesten weer richting zuid.
Eindstand derhalve RSR Ivoren Toren 1 zes en ZSC twee. Op papier wederom de verwachte uitslag. Overigens kwam in de derde klasse G deze uitslag deze ronde maar liefst drie keer voor. In de al benoemde derde klasse F viel er zelfs nog een grotere uitslag te noteren. Dus om nogmaals alle sceptici de mond te snoeren willen we onder het mom van “je weet wat dit betekent?!” met het vingertje naar de uitgang (ver)wijzen. Toen was (satire) geluk(kig) nog heel gewoon (nu ook toch?).