Met gemiddeld 100 punten meer en ook daadwerkelijk op elk bord een ratingoverwicht lijkt de overwinning van Zie Scherpe Combinatie op Souburg 2 ook logisch. En eerlijk gezegd leek alles ook relatief makkelijk te gaan tijdens het verloop van de wedstrijd. Met een 4-2 voorsprong en stellingen op de twee resterende borden die in het voordeel van ons spraken zou het ons toch niet overkomen dat we die twee borden allebei nog verloren. Die woorden uitspreken betekent spotten met de wet van Murphy. Wellicht was de daarop gelijk uitgesproken tegenspreuk “ik zou dat maar niet te hard zeggen: gezien onze historie zou het mij niets verbazen, wanneer dat nog gebeurt” dan ook net voldoende om niet weer eens een wedstrijdpunt af te moeten staan. Werd het toch weer spannend.
Het eerste resultaat van de zestien (Souburg 1 nam het op tegen Schaakhuis) partijen kwam ten gunste van Sebastiaan Koedoot. Tegen Carl Schoor had hij hiervoor 21 zetten nodig, even lang als de kachel en 33 aanwezige lijven er over deden om de schaakruimte op temperatuur te krijgen. Koedoot had speciaal in de auto al de kachel op laag gezet om de overgang naar en acclimatisatie aan de aanvangstemperatuur het best te laten verlopen (overigens was dat op temperatuur komen een bekend verschijnsel op de eigen schaakzolder, maar sinds daar de thermostaat weer op de juiste tijd is ingesteld, is de aanvangstemperatuur op de schaakzolder ongeveer dezelfde als die op het einde in het clublokaal van Souburg). In een stelling met tegenovergestelde rokades wist Koedoot het initiatief te houden en te infiltreren via de open a-lijn, wat tot groot materiaalwinst zou leiden (1 - 0).
Olaf van der Sloot stond op het tweede bord inmiddels een stuk voor, maar had hiervoor veel tijd gebruikt: met nog 3,5 minuut te gaan voor 16 zetten, bood hij remise aan in betere stelling. Tegenstander Max Toetenel ging hiermee akkoord (1,5 – 0,5). Op het zevende bord bleken in het loper versus paard eindspel de pionnen in een dichtgeschoven pionnenstructuur voor Martin de Bock beter te staan. De tegenstander van Bart Hertog neutraliseerde de loper van Hertog en kon na wat strategisch gemanoeuvreer een witte pion dubbel op de korrel nemen, waarna de witte stelling als het bekende kaartenhuis in elkaar zou vallen (1,5 - 1,5).
Sjaak Spiegels speelde op het vierde bord zijn zoveelste koelbloedig effectief potje. Jean-Pierre van Gemert kwam niet aan zijn gebruikelijke set-up toe, waarbij hij ook nog eens geen directe compensatie had voor de twee stukken die waren geruild tegen een zwarte toren. Sterker nog, doordat van Gemert niet aan rokeren toe kwam en zijn koning nog op de achterste rij stond konden zijn torens ook geen vuist maken. Dat deed het loperpaar in combinatie met de dame van Spiegels wel. Vader van Gemert was nog juist op tijd om waar te nemen dat ook het offeren van de witte dame tegen de laatste zwarte toren Spiegels niet deed afwijken van de meest effectieve weg naar de winst (2,5 - 1,5).
Ben Snethorst mocht wederom plaatsnemen tegen een jeugdspeler. Daar waar hij tegen Landau 2 op het eerste bord in veel betere (eigenlijk gewonnen, maar die woordkeuze zou hier feitelijk niet juist zijn) mat in één over het hoofd zag, nam hij nu op het staartbord revanche op zijn jeugdige kwelgeesten. Hij en tegenstandster Laura Tiggelman hielden erg lang een vol bord. Daar waar de buren Hertog en de Bock al diep in het eindspel zaten, waren op het achtste bord nog maar twee pionnen verdwenen. Tiggelman speelde in een tot dan goede partij zomaar? een paard naar de rand en dat bracht haar twee pionnen schand zonder compensatie. Stukken afwisselen (vooral de dame ) en Snethorst had afgerekend met het debacle van Axel (3,5 – 1,5).
De tijdcontrole werd ternauwernood gehaald door Arend Bandsma. De stelling die op het derde bord overbleef tegen Ronald Steijn (beide dame en een zooi verspreide pionnen), was wellicht lastig in te schatten voor beiden. Waarschijnlijk was de combinatie van deze veronderstelling en de stellingen bij de twee nog bezig zijnde partijen (bij de ene een groot voordeel en bij de andere een klein voordeel voor ZSC) reden voor Ronald Steijn om niet te gaan voor de gladiolen of de dood, maar genoegen te nemen met remise door zetherhaling (4 – 2).
En dan onze 100% scorende Hans Aangeenbrug. Op het eerste bord leek hij het betere van het spel te hebben tegen Paul van Rooijen en leek hij bezig te zijn om met zijn kleine middeltjes dit betere om te zetten in weer een punt. Of het nu de orgastische pion was (ik heb ooit gelezen dat een aaneengesloten dubbelpion, welke geblokt wordt door een vijandelijk pion zo genoemd wordt, maar google komt met hele andere suggesties), dan wel wat dan ook, opeens was het (4 – 3).
Inmiddels was Rick van de Breevaart op het zesde bord van een winnende stelling beland in een vecht ( voor remise ) stelling. Eric van Driel speelde het enkelvoudige toreneindspel aanvankelijk minder, waardoor het een twee (g5, f6) versus één pion (f5) werd. Volgens de stuurlui aan wal had van de Breevaart omstreeks zet 50 die tweede pion kunnen winnen door Te5 in plaats van Tf4 te spelen. Zoals het nu ging sloeg van de Breevaart eerst een remiseaanbod af, won van Driel de te vroeg doorgezette g-pion terug en wist de Souburger binnen te vallen over de h-lijn met zijn koning, waarna van de Breevaart nog moest vechten voor remise. Gelukkig vond hij de juiste zettenvolgorde, waardoor na pionruil zijn hangende toren werd gewisseld tegen de andere hangende toren. Met twee koningen alleen nog over een mooie manier om deze partij te beëindigen, waarin van Driel de credits verdiend om te blijven geloven met een pion achterstand en van de Breevaart de complimenten verdiend om mentaal toch nog de remise-haven te vinden nadat zijn goede stelling wegglipte naar minder en minder (4,5 – 3,5).
En waar brengt dat iedereen op de helft van dit seizoen? Elk team heeft wel eens een keer gewonnen. Landau 2 gaat ongeslagen aan kop op drie punten gevolgd door Zie Scherpe Combinatie en Middelburg. Het verschil tussen deze twee ploegen naar de onderste helft van de ranglijst bedraagt twee, drie respectievelijk vier wedstrijdpunten. Klein genoeg om de ranglijst aan het einde van het seizoen letterlijk en figuurlijk op haar kop te zetten ten opzichte van de huidige stand.