Kees opende tegen Sjaak met zijn vertrouwde dame gambiet. Sjaak koos voor een afwachtende houding om op het juiste moment de pion op c4 te slaan. Na het slaan kon hij wat ruimte op de damevleugel pakken. Onderdeel van zijn plan was het opspelen van zijn c-pion naar c5. Echter verhinderde Kees dat met harde maatregelen. Wit bouwde aan een centrum offensief. Toen de witte pionnen naar voren kwamen probeerde zwart een bres te slaan in dit front. Zwart leek een pion te winnen, maar de zwarte dame stond ongelukkig en moest de dekking van het paard loslaten. Als compensatie pakte zwart nog een pion. Met een kleine achterstand van een paard tegen twee pionnen wist zwart alle dreigingen van wit te neutraliseren. Wit slaagde er niet in om pionnen van zwart te veroveren. Toen Kees te snel met zijn koning naar het centrum snelde wist Sjaak met een kleine combinatie de laatste zwarte pionnen op de damevleugel onder vuur te nemen. Als laatste redmiddel koos Kees voor een zetherhaling waarmee de partij in remise eindigde.

De partij tussen Eric Bouman, met wit, en Martin Krijger verliep aanvankelijk gelijk op. Toen Bouman zijn dame achter een loper zette dacht Krijger die loper door een penning te kunnen winnen. Bouman echter had het goed berekend en won een kwaliteit met een tegenaanval. Later kreeg Krijger initiatief op de damevleugel en kon hij de kwaliteit terugwinnen. In een poging de winst naar zich toe te trekken overzag hij echter een matvoering en kon een paar zetten later opgeven.

In de opening maakte Kees Bimmel tegen Ben Snethorst een afschuwelijke fout. Snethorst nam een pion op f7. Bimmel nam terug met de koning maar overzag dat zijn loper aangevallen stond. Snethorst sloeg deze loper en stond in een klap gewonnen. Bimmel liep de hele partij achter de feiten aan, In de kansloze stelling probeerde Bimmel nog wel enig tegenspel te krijgen maar Snethorst speelde de partij bekwaam uit. Bimmel gaf op.

René van Rikxoort kwam al gauw in de opening onder druk te staan van de altijd aanvallend spelende Paul Greefhorst. Paul nam alle risico in de opening en ging zo op in zijn aanval dat hij een instaande loper vergat en kwijtraakte. Niet getreurd voerde hij de druk nog wat op, maar kon zijn aanval op de koningsvleugel niet doorzetten. René daarentegen had nu ineens alle ruimte op de damevleugel en viel in twee zetten met zowel paard als dame de pion op c7 aan waar Pauls koning na een lange rokade nog achter stond. Dit was niet meer houdbaar en nadat Paul met de koning al naar f7 was gevlucht volgde de mat van René.

Pieter Jan van Strien rokeerde kort en tegenstander Marnix den Boer lang. Zwart ging vol op de aanval, waarbij de witte koning in de verdrukking kwam. Zwart verslikte zich echter ontzettend in een paardvorkje en verloor een kwaliteit; hierna was Marnix kansloos in het eindspel en kon Pieter Jan de winst pakken.

Erik de Vrieze wist zich naar een voorspring van twee pionnen te schaken tegen Chris van Eldik. Nadat een toren en dame waren afgeruild zag Chris geen heil meer in de situatie en gaf hij op.

Piet de Vreede en John van Dalsen ontwikkelde beide een zwaar verdedigende stelling waar voor geen der partijen een doorbraak te forceren was: remise.