Spiegels speelde zijn externe wedstrijd tegen Olaf van der Sloot alvast vooruit. Met zwart tegen de kopman van Denk en Zet uit Scherpenisse hield hij de stelling vrij gemakkelijk onder controle en boekte een mooie remise.
Jac Weeland veroverde in zijn partij met zwart al snel het initiatief, zoals hij dat meestal afdwingt met zijn bijzondere manier van spelen. Een pion offeren en dan met veel stukken van de vrijgekomen ruimte gebruik maken. Tegenstander Ben Snethorst verdedigde zich bekaam en speelde zich langzaam maar zeker onder de druk uit. Hij kwam zelfs beter te staan maar verloor zonder dat er gevaar dreigde een stuk. Teleurgesteld gaf hij op.
Piet de Vreede opende niet goed tegen Kees van den Nieuwendijk, waardoor hij kwaliteit en een pion achter kwam te staan. Kees had echter geen ontwikkelde stukken en Piet een formidabel loperpaar. Met een aftrekschaakje verloop Kees vervolgens een loper. Piets pionstelling was daarna niet sterk en daarom accepteerde hij direct het remiseaanbod van Kees.
Martin Krijger beantwoordde de Najdorf van Kees Bimmel niet scherp genoeg waardoor deze in het middenspel een stevige koningsaanval kon opzetten. Krijger verdedigde goed maar er werden wel zoveel stukken afgeruild dat een remiseachtige stelling overbleef. Het valt Bimmel te prijzen dat hij meer wilde maar verstandig was dit niet. Hij nam risico en verloor uiteindelijk omdat zijn stelling teveel zwaktes vertoonde.
De partij tussen Paul Greeforst en Eric Bouman kenmerkte zich door zeer aanvallend spel van beide spelers, maar een nog scherpere verdediging tegens elkanders plannen. De partij leek in het voordeel van Eric door te slaan toen hij na een ruil een paard kon pennen op Pauls dame. Pauls 'houdiniede' zich hieruit met een tegendreiging op Erics dame, waarna Eric in ernstige twijfel niet doorpakte. De partij vorderde maar langzaam van de ene röntgenaanval naar een volgende penning terwijl de tijd zonder aarzelen doorliep. Met nog maar weinig tijd op beide klokken bood Paul remise aan, wat door Eric werd geaccepteerd.
De Partij van Frans Nijman tegen Dick Doeswijk mondde uit in penningen door lopers en een dreiging van een witte aftrekaanval. In de overgang van midden naar eindspel zag Dick een dubbelaanval op de zwarte koning en toren over het hoofd. Zwart verloor de toren en gaf op.
Wit offerde en zwart nam. Dat gebeurde in de partij tussen Frans Jansen en Fokko Baakman. Eerst een pion, daarna afruil van paard tegen twee pionnen; Frans ‘dacht’ een toren en de partij te winnen, maar Fokko kon met een pionzetje het hele plan van Frans onderuit halen waarna Frans opgaf.
In het middenspel liet Peter de Vrieze zijn loper insluiten; deze sneuvelde wat Mark van Rooten een dubbelpion opleverde die Peter zo op kon halen. De witte pionnen van Peter op de damevleugel stonden slecht. Mark kwam een paard tegen een pion voor te staan, waarmee hij uiteindelijk de winst kon binnenhalen.
Wim van de Waarsenburg slaagde er in de zwarte dame van Marco Vieveen te pennen, wat hem dus ook de partij opleverde.
Pieter-Jan van Strien speelde in het begin ‘pionnenrovertje’ wat hem een voorsprong van 4 pionnen opleverde. Na nog een rekenfout van René van Rikxoort werd de achterstand te groot om nog te kunnen winnen en gaf hij op.