Op 7 maart stond voor zie Scherpe Combinatie de thuiswedstrijd tegen Het Witte Paard 4 op het programma. Vooraf sowieso een zware opgave, enerzijds omdat HWP de trotse koploper is in de hoofdklasse en anderzijds omdat de uitwedstrijd eerder dit seizoen kansloos met 2-6 verloren ging en ‘gelijkmiddenzijds’ omdat bij ZSC de twee basisspelers Hans Aangeenbrug en Sjaak Spiegels afwezig waren. Toen iedereen alle traptreden van de halve wenteltrap naar boven had bedwongen werd duidelijk dat de bezoekers uit Sas ook met twee invallers speelden (eigenlijk met drie, maar gemakshalve wordt Frans Snijders met een rating van 1900+ maar als een basisspeler gezien).
HWP kon bij winst een grote stap zetten richting het kampioenschap. ZSC kon bij winst HWP op 1 matchpunt naderen en gelijk een hele goede zaak doen om degradatie te ontlopen. Zoals insiders weten, en wat de oplettende lezer uit voorgaande twee zinnen kan destilleren, staan alle verenigingen dicht bij elkaar en is alles (nog) mogelijk in de hoofdklasse. Dit laatste is trouwens toch wel het patroon de laatste jaren, waarbij alle verenigingen van elkaar (kunnen) winnen. Zoverre de voorbeschouwing, en dan nu de wedstrijd met het spectaculaire scoreverloop: hear hear hear (of beter gezegd read, read, read).
Rokeren is vaak een goede zet. Het brengt de koning in veiligheid en activeert een toren. Maar dat de uitzondering de regel bevestigt en alles relatief is werd Bart Hertog snel duidelijk in zijn partij op het zesde bord tegen John Gommers. De keuze om kort te rokeren was in dit geval die bewuste uitzondering, waarmee de concretisering van de relativiteit van de stelling al snel absoluut duidelijk werd (lees: het omleggen van de witte koning). Een vroege 0-1 achterstand , maar met nog zeven borden in bedrijf was alles nog mogelijk.
Om dit lange verslag nog meer eer aan te doen (misschien ben ik ook een mooi weer schrijver? Heerlijk dat lenteweer vanmiddag!) wil ik nog een anekdote delen over een uitzondering omtrent de rokeren-is-goed-regel. Lang lang geleden, toen er nog veerboten waren in Zeeland die auto’s naar de overkant brachten mocht ik aantreden tegen een aanstormend eer jeugdig Zeeuws talent (nee nee, niet YT). Tijdens de konings-Indische partij zette de jeugdspeler voortvarend een pionnenaanval op tegen mijn koningsvleugel. Ik had op dat moment echter nog niet( kort) gerokeerd en uiteraard deed ik dat ook niet meer. De partij werd uiteindelijk remise, maar in de post mortem was het jeugdtalent bijna verontwaardigd: “in die variant hoor je kort te rokeren! ” “en me dan laten overlopen?” “ja maar, zo hoort die opening gespeeld te worden!”.
Arend Bandsma kwam (naar eigen zeggen zoals zo vaak met zwart) in zijn partij tegen Bart de Vogelaere op het vijfde bord maar lastig los. Toen Bandsma dacht los te zijn en eventueel de H lijn te kunnen openen, bleek het allemaal wat moeilijker te gaan dan verwacht. De Vogelaere kon de zwarte dame opjagen en daarna dameruil afdwingen. Gelukkig kon Bandsma door een torenruil met de overgebleven toren de open lijn bezetten. Er resteerde helaas niets beters dan zetherhaling om dit voordeeltje in stand te houden. Het eindspel zonder de torens zou voor Bandsma verloren zijn. Remise was dus het logische resultaat.
Olaf van der sloot speelde op het tweede bord met de witte stukken tegen Gert van Rij. Beide heren hadden elkaar eerder dit seizoen ook getroffen in Sas van Gent. Omdat van Rij er toen met het punt vandoor ging was van der Sloot gebrand op revanche. Men zegt dat een te gefixeerde focus niet goed is , maar men zegt zoveel. Feit was echter wel dat nadat van der Sloot letterlijk zijn hoofd had gestoten tegen één van de stutbalken van de zolder van het voormalige gemeentehuis, dit ook figuurlijk op het bord gebeurde. In een licht beter ogende stelling vergat hij zijn loper genoeg te dekken, welke zonder pardon eraf ging.
Inmiddels liepen alle nog lopende partijen tegen de tijdsnoodfase aan. Op het eerste bord omzeilde de tegenstander van Martin Krijger de voor beide bekende theorie door in een Siciliaan Lb5 te spelen. Toch best wel bijzonder dat ze tot op de elfde zet de parij Morozevic-J. Polgar, 1-0 uit 1995 volgden.: zonder kennis vooraf en dus helemaal zelf bedacht! Hierna week Snijders af en verloor Krijger anderhalf tempo wat Snijders de gelegenheid gaf een koningsaanval op te zetten. In een ingewikkelde stelling maakte Krijger een foutje wat wit de gelegenheid gaf met een mooi torenoffer erdoor te komen. In de verdere afwikkeling maakte Snijders nog een foutje, maar dat kwam pas achteraf aan het licht bij het invoeren van de partij in de computer… In wederzijdse dreigende tijdnood gaf Krijger na 35 zetten op.
Eventjes leek het doemscenario van de allereerste wedstrijd in Sas van Gent zich te herhalen. Met een tussenstand van 0,5 – 3,5 leek HWP op koers om de 6 – 2 zege te herhalen of zelfs te verbeteren. Ook omdat Rick van de Breevaart op het vierde bord op dat moment een kwaliteit achter stond tegen Adrie den Hamer en Sebastiaan Koedoot op het tweede bord wel iets beter tegen Henk de Ridder stond, maar zeker niet gewonnen. Maar toen waren daar onze invallers!
Joost van de Eenennaam trof met de witte stukken in zijn tweede partij voor ZSC op het achtste bord Jelle van Hijfte. Van Hijfte speelde zijn d pion al snel op naar d4, daarbij ondersteund door zijn paard op f6. Van Eenennaam had op dat moment als compensatie het loperpaar. Na enkele schermutselingen kreeg wit een toren en twee pionnen in ruil voor twee lichte stukken. Deze twee pionnen wist van Eenenaam te ‘promoveren’ tot twee verbonden vrijpionnen, waarna hij dit voordeel professioneel promoveerde tot winst. Voorwaar een mooie prestatie van ons jeugdlid!
Kees Bimmel liet zien dat ZSC nog niet verslagen was. In een Engelse partij op het zevende bord tegen Manuel Colsen kwam laatstgenoemde beter uit de opening en kon het initiatief grijpen. De witte pionnen op de a-en de b-lijn rukten ver op en vormden een steunpunt voor een paard op c7. Om de dreiging op de damevleugel te neutraliseren besloot Bimmel om de kwaliteit te offeren voor een paard en twee pionnen. Na deze ruil kon zwart het initiatief overnemen en gesteund door een vrijwel onaantastbaar paard op d4 kon aan de aanval worden gedacht. Een remise aanbod van Colsen werd na overleg met de teamleider afgewezen gelet op de stand bij de andere partijen. Een paar zetten later deed wit zijn dame geheel gratis in de aanbieding. Cadeautjes zijn er om uitgepakt te worden. Er werd nog doorgespeeld, wellicht met het oog op een patstelling, maar tien zetten later was het mat. En met een tussenstand van 2,5 – 3,5 bloeide het geloof in een goede afloop bij de thuis spelende vereniging weer helemaal op.
Toch leken deze prestaties van onze invallers tevergeefs te zijn. De inhaalrace leek gestreden te zijn toen den Hamer op zijn bekende amicale wijze (niet cynisch bedoeld) van de Breevaart op de gevallen digitale vlag wees, waarna laatstgenoemde naar het notatieblad wees, omdat er meer dan 40 zetten gedaan waren. De verwarring bij den Hamer was overigens heel begrijpelijk: met het tempo van 40 zetten in 90 minuten, gevolgd door een single increment van 30 minuten, en continu 30 seconden extra per zet, zijn de klokken zijn zo ingesteld dat op het moment van het eerste keer ‘door de bedenktijd heen gaan’ er een vlag verschijnt op het display (en op dat moment er automatisch 30 minuten worden toegevoegd). De vlag blijft dan continu in het display staan om aan te geven dat de 30 minuten single increment al heeft plaats gevonden. Den Hamer had inmiddels wel een kwaliteit gewonnen, waar van de Breevaart als compensatie een ver opgerukte vrijpion op de a –lijn had, welke de zwarte toren op deze a-lijn vasthield. Den Hamer kon ook niet met zijn koning daar naar toe lopen, omdat van de Breevaart dan op de koningsvleugel kon toeslaan. Status-quo en dus remise.
Met de tussenstand van 3-4 kwam alles aan op de laatste partij. Koedoot had zijn loperpaar opgegeven en beide raadsheren afgewisseld om tot een gunstiger toreneindspel te komen. Na pionwinst kreeg hij de keuze om de torens af te wisselen en in een wederzijdse wedloop een halve zet eerder te promoveren of om de torens op het bord te houden. Omdat het eerste er remiseachtig uitzag koos hij voor het laatste en wist uiteindelijk ver in de tweede tijdsperiode de pluspion te verzilveren, waarmee de eindstand van 4-4 een feit was. Overigens de eerste keer dat een partij tussen de Ridder en Koedoot niet in een remise eindigt: ook een hele prestatie.
Gelijkspel dus. Een wedstrijdpunt gered! Wie had dat kunnen denken op het moment dat we zover achter stonden. Niemand toch? Nou eigenlijk toch wel. Nadat Gommers zijn partij had gewonnen tegen Hertog deed hij een rondje langs de borden en voorspelde op dat moment dat het 4-4 zou worden. Het is omdat er niet kan worden gegokt op schaakwedstrijden, anders zou de Zeeuwse Schaakbond gelijk een onderzoek instellen….
Inmiddels zijn er zeven van de tien ronden gespeeld, waarvan vijf thuis in Zierikzee en Scherpenisse. De drie nog resterende wedstrijden vinden op vreemde bodem plaats. Van de tot nu toe twee gespeelde uitwedstrijden heeft ZSC nul wedstrijdpunten overgehouden. Een veeg teken of juist het signaal dat het alleen nog beter kan? Door de overige resultaten van deze speeldag is het nog spannender geworden in de hoofdklasse. Bedroeg het verschil tussen kop en staart voor deze ronde vijf punten, na deze ronde is dit nog maar vier punten. Aan kop gaat Het Witte Paard 4 met tien punten, gevolgd door Landau Axel 2 met acht punten. Zie Scherpe Combinatie staat met zeven wedstrijdpunten op de derde plaats. Naaste belagers zijn Middelburg (welke laatste vier wedstrijden met een not losing streak bezig is) en Souburg 2 met zes punten en tenslotte De Zwarte Dame met vijf punten. Kortom, dat belooft nog drie spannende speelronden, hear hear hear…