Kees Bimmel en Sjaak Spiegels zette hun koning veilig in de hoek met een loper ervoor als extra bescherming. De strijd speelde zich hierdoor voornamelijk in het centrum af. . Bimmel had in de opening iets meer ruimte opgeëist maar Spiegels begon de vijandelijke keten aan te vallen. Door een onnauwkeurigheid van Bimmel kon hij met zijn loper een dubbele aanval opzetten en een pion veroveren. Er werd een aardige spanning opgebouwd waarbij stukken elkaar over en weer konden slaan. Met een pion voorsprong besloot Spiegels tot afruilen en creëerde een nieuwe zwakke pion in de witte stelling die ook weer flink onder vuur werd genomen. Na het veroveren van deze pion kon Spiegels met zijn torens de tweede rij in bezit nemen en hiermee de laatste weerstand van wit afbreken.

Ben Snethorst opende met zijn vertrouwde systeem: witte loper in de hoek, de eigen pionnen eromheen op zwart, en de vijandelijke veste bestoken. Martin Krijger ontwikkelde zijn stelling zo snel mogelijk en lokt met zijn witveldige loper enkele verzwakkingen uit bij Snethorst. Het kostte Snethorst veel moeite deze zwaktes te dekken waardoor hij er niet mee aan toe kwam zijn stelling verder te ontwikkelen, waardoor de andere loper en een toren werkeloos tegen hun eigen pionnen aankeken. Toen de stelling op de koningsvleugel steeds verder open kwam was de aanval van Krijger niet meer te stoppen.

Nadat Peter met wit kort gerokeerd had tegen kees vd N. ruilde kees snel de witte lopers op G2. Kees ging 35 min nadenken ( en nog een rondje lopen langs de andere borden van Martin en Sjaak ) en speelde toen h 4. De koningsvleugel kwam zwaar onder druk te staan , kraakte en beefde, maar Kees kon het net niet afmaken. Achteraf bleek dat Kees eerst lang had moeten rokeren, zodat hij meer hout had. Met 2 torens en twee pionnen meer tegen toren en 2 paarden van Peter bood Kees ( ondanks weinig tijd ) te snel remise aan en werden de punten gedeeld.

Nadat René van Rikxoort en Fokko Baakman de pionnen voor de koning op hadden geschoven en de paarden naar buiten hadden gebracht was de meest gespeelde opening op het bord geskomen. Al miljoenen keren gespeeld. Het was dan ook zeer verwonderlijk dat Van Rikxoort een paard berloor. Baakman zette hierop vrolijk de aanval in, maar raakte om duistere redenen ook een paard kwijt. Het pionnetje dat Baakman toch meer had stelde op zich niet veel voor. Wel wist hij heel knap met zijn overgebleven paard de witte loper het leven zo zuur te maken dat hij er nog een pion bij won. De rest was een kwestie van techniek.

Met enige verwisseling van zetten kwamen de spelers in een damegambiet terecht. Dit leverde Adrie de Jonge een pion op en Piet de Vreede enkele open lijnen waardoor hij de zwarte rokade lange tijd kon tegenhouden en zijn stukken ontwikkelde waarbij De Jonge heel secuur moest spelen om de kleine voorsprong te behouden. Dit lukte hem wonderwel maar nadat er enkele stukken waren afgeruild en de pion teruggegeven was de kou eigenlijk uit de lucht. Beide spelers bleven naar kansen zoeken maar toen ook de pionnen op de damevleugel waren geruild en er voor elk drie pionnen en één toren overbleef bleek de stelling weinig muziek meer te bevatten en werd de strijdbijl harmonisch begraven, besprenkeld met een drankje uit de -nieuwe!- bar van Dick: Remise.