|
DZD 1 |
1755 |
ZSC 1 |
1711 |
4 |
4 |
1. |
Bliek |
1941 |
Aangeenburg |
1939 |
0 |
1 |
2. |
Meulblok |
1854 |
D. de Graaf |
1812 |
0,5 |
0,5 |
3. |
Vd Borgt |
1827 |
Vd Graaf |
1837 |
0,5 |
0,5 |
4. |
Clarisse |
1858 |
R. vd Breevaart |
1669 |
1 |
0 |
5. |
R. den Hollander |
1681 |
Bandsma |
1652 |
0,5 |
0,5 |
6. |
Koeman |
1690 |
J. de Graaf |
1650 |
0,5 |
0,5 |
7. |
Quakkelaar |
1602 |
Gutkind |
1756 |
0 |
1 |
8. |
Capello |
1587 |
G. vd Breevaart |
1376 |
1 |
0 |
Zie Scherpe Cominatie speelt gelijk
Auteur: Martin Krijger - Gepubliceerd 2012-11-04 00:00 - ( Gelezen)Schaakcombinatie ZSC heeft in de derde ronde van de Zeeuwse hoofdklasse haar eerste punt binnengehaald. In Kruiningen werd verdiend met 4-4 gelijk gespeeld tegen De Zwarte Dame 1.
Beide teams moesten enkele invallers opstellen en bij ZSC waren er dat maar liefst 3 vanwege de afwezigheid van Sebastiaan Koedoot, Theo Blonet en Martin Krijger. Arend Bandsma, die weer wat meer aan spelen toekomt bij Zierikzee, verving Krijger terwijl Jan de Graaf en de jeugdige Guido van de Breevaart de overige 2 spelers van Denk en Zet vervingen.
Laatstgenoemde kwam op het achtste bord goed uit de opening maar bedacht te grootse plannen die hem pionverlies opleverde. Doordat hij een loper in de penning liet staan en daarna een dameruil liet resulteren in een dubbelpion, was de achterstand plotseling 3 pionnen en dat was te veel van het goede.
Op de borden 2 en 3 ging de strijd veel meer gelijk op. Op het tweede bord kreeg Dig de Graaf het in een Siciliaan niet al te zwaar te verduren. Door zijn koning in het centrum te houden kwam zijn tegenstander er niet doorheen en moest zelf oppassen niet op de damevleugel onder de voet te worden gelopen. Met een iets betere stelling voor De Graaf werd toch de vrede getekend. Hetzelfde gebeurde op het derde bord bij Bas van de Graaf. In een gesloten Siciliaan wilde geen van beide spelers het vuurtje opsteken waarna het punt werd gedeeld.
Hans Aangeenbrug speelde op het eerste bord een partij uit een stuk. Hij kwam beter tot ontwikkeling met een prettig loperpaar. Zijn betere stelling resulteerde in pionwinst maar het was nog een hele tour om dit in een toreneindspel tot winst te leiden. Toch bracht hij het eerste volle punt binnen nadat zwart ook nog een hangende pion ging verliezen waardoor het eindspel eenvoudig te winnen was.
Zowaar een voorsprong voor Zie Scherpe Combinatie maar een aantal stellingen op de andere borden waren toen nog onduidelijk. Onder andere bij Rick van de Breevaart op het vierde bord die weer in staat bleek een relatief tamme opening te laten veranderen in een energiek middenspel waarbij elke lijn die open kon gaan ook open ging. Van de Breevaart stond gewonnen nadat zijn tegenstander een noodgreep uitvoerde die leidde tot torenverlies. Van de Breevaart was echter de enige die dit niet zag waarna hij alleen een kwaliteit voorkwam ten koste van een vrijpion. Nadat hij zich liet beetnemen op de 7e rij moest z'n dame terug in de doos en daarmee was zijn lot bezegeld.
Invaller Arend Bandsma kreeg op het vijfde bord de Pirc op het bord. Hij kwam wat minder te staan nadat zijn zwartveldige loper werd geruild tegen een paard en ook een pion werd ingeleverd. Hier kreeg hij wel goed aanvalsspel voor terug maar stond minder, zeker toen een tweede pion van het bord verdween. De naderende tijdnood was echter zijn redder in nood want met ongeveer nog 2 minuten op de klok moesten nog een tiental zetten worden voldaan. Dit zag zijn tegenstander niet zitten waarna remise overeen werd gekomen.
Kedem Gutkind stond toen al gewonnen op het zesde bord. Na de opening was hij stap voor stap beter komen te staan en een drietal verbonden pionnen op de damevleugel gekregen die maar door 1 zwarte pion tegemoet werd gekomen. De Kruiningse nestor liet zich echter niet makkelijk scheren waardoor Gutkind lang moest laveren om de vrijpionnen tot dame te laten promoveren. Toen dat eenmaal lukte was de geest uit het schaakhoofd en capituleerde de Kruininger alsnog.
Op dat moment zag het er, ondanks de 3.5-3.5 tussenstand, niet florisant uit voor ZSC want Jan de Graaf moest toen inmiddels opboksen tegen 2 witte vrijpionnen. Door een penning was hij in het middenspel onnodig een pion achter gekomen. Zijn tegenstander koos voor het afruilen van zijn loper tegen De Graaf's paard waardoor De Graaf weer een pion had om een van de vrijpionnen af te stoppen. Toen dit lukte kon zijn tegenstander ook zijn tweede pion niet meer vasthouden in het toreneindspel zodat zowel de partij als de gehele wedstrijd in evenwicht bleef.