Martin Krijger probeerde in de opening het spel levendig te maken, wat hem ook goed lukte. Met een sterke aanval kreeg de met zwart spelende Kedem Gutkind een sterke aanval. In het eindspel probeerde Krijger met een eigenlijk niet correcte tegenstoot het tij te keren. Gutkind verslikte zich, en Gutkind nam, met beide spelers in flinke tijdnood, het remisevoorstel van Krijger aan.
Bas van de Graaf ging niet in op de specialiteit van Spiegels, de Kalasjnikov, een vlijmscherpe opening. Van de Graaf speelde een gesloten systeem, wat hem uiteindelijk een pion opleverde. Spiegels kwam in tijdnood, en blijkt dan op zijn best te spelen. Met af en toe verrassende zetten sleepte hij een remise uit het vuur.
Hans Aangeenbrug bemachtigde een pion en kwam beter te staan. Kees Bimmel ging er eens goed voor zitten, en verdedigde zich hardnekkig. Daarbij slonk zijn bedenktijd aanzienlijk. Bimmel begon hoop te krijgen, maar Aangeenbrug slaagde erin op tijd door te breken, en kon als enige van de kopgroep een vol winstpunt noteren.
Na een rommelige opening met veel dubbelpionnen werden paarden voor lopers geruild en kreeg Fokke Baakman aanvankelijk meer kansen. Hij verzilverde de echter niet waarna Marco Vieveen de overhand kreeg en de overwinning binnen haalde.
Paul Greefhorst speelde het koningsgambiet en kreeg zo een lichte voorsprong in de opening. Pang Yuen dacht een loper te kunnen insluiten, maar Greefhorst had een mooie batterij voorbereid en liet zich gewillig vangen. Dit leverde 3 pionnen en een kwaliteit op, waarna hij de partij niet mee uit handen gaf.
Piet de Vreede volgt, samen met nog een stuk of vijftien clubleden, een schriftelijke cursus. In zijn partij ntegen Frans Jansen kon hij de nieuw verworven kennis goed toepassen. In het eindspel spellde hij met het elan van een kenner het eindspel moeiteloos naar een overwinning.
Herman Jukkenekke won in zijn vertouwde stijl, wat tegenstander Jan Verduijn den Boer de opmerking ontlokte: ”Hij had weer eens een trucje wat ik niet zag”.