Hans Aangeenbrug speelde weer zijn inmiddels vertrouwde Trompowski. Een oude variant die intussen van alle spinrag ontdaan is en de laatste jaren een groeiende populariteit geniet. Van de Graaf antwoordde voorzichtig en de partij liep over in een Frans systeem, met voor de met zwart spelende Van de Graaf een gedrongen stelling. Na een beoordelingsfout van Van de Graaf behaalde Aangeenbrug, die de laatste tijd goed in vorm is, winnend voordeel.
Sjaak Spiegels probeerde met zwart een Siciliaanse opening te spelen, maar Paul Greefhorst week al snel van de gebaande paden af, en kwam door een mindere zet van Spiegels sterker uit de opening. Na een flinke afruilactie bij aanvang van het middenspel dacht Greefhorst een aanval op zijn loper te kunnen pareren met een penning van de vijandelijke dame. Dacht, want even later bleek Spiegels met een tweede aanval Greefhorst te kunnen dwingen een pion te geven voor het redden van de loper. Toen Greefhorst in het eindspel na het ruilen van de laatste torens dacht de pion met een dubbelaanval terug te kunnen winnen bood hij remise aan. Spiegels kon de dubbelaanval wel pareren door zijn dame terug te trekken en had vervolgens de betere stelling om een pion te kunnen laten promoveren. Dit zou echter wel de nodige tijd kunnen vergen en die had Spiegels niet, waarna hij het remise-aabod aannam.
Martin Krijger gaf in de opening een pion weg, maar kreeg er wel een open lijn voor terug. Toen de met wit spelende Peter de Vrieze zijn loper liet insluiten kreeg Krijger winnend voordeel. En omdat De Vrieze in het eindspel ook nog een mooie reddende paardzet over het hoofd zag, kon Krijger een punt noteren.
Kedem Gutkind leek met wit de opening rustig te beginnen, maar kreeg al snel een grote druk op de koningsstelling van Aat Brakel. Brakel ging met zijn toren in de tegenaanval, maar overzag de eigenaardige positie van de dametoren van Gutkind. Deze stond helemaal op de koningsvleugel, en besliste de partij al in een vroeg stadium.