Kedem Gutkind en Aat Brakel zetten de stelling behoorlijk vast met een in elkaar grijpende pionnenstructuur. Over een overgebleven open lijn viel Gutkind aan, wat hem de overwinning opleverde.
Martin Krijger maakte een foutje in de opening, wat hem uiteindelijk drie pionnen kostte. Met een koningsaanval probeerde hij tegenspel te krijgen, maar tegenstander Peter de Vrieze schaakte foutloos, en sloeg de aanval af ten koste van een kwaliteit. De overgebleven stelling, met twee doorgebroken vrijpionnen op slechts twee stappen van het promotieveld, was eigenlijk gewonnen voor De Vrieze. Maar door groeiende druk van de dreigend doortikkende klok beging hij een paar foutjes. Het kostte hem zijn paard, dat op weg was om de genadeslag toe te brengen. Met nog slechts twee minuten tijd gaf De Vrieze op.
Het deerde Herman Jukkenekke niet dat hij lange tijd afwezig was op de speelavonden. Geheel als vanouds trok hij van meet af ten aanval richting vijandelijke koning. Tegenstander Piet de Vreede echter kon het andere paard slaan met schaak, en dit leverde net voldoende tempo op om de verdediging te sluiten en een tegenaanval over de f-lijn op te zetten. Op den duur gaf het stuk voordeel de doorslag, hoewel Jukkenekke dreigingen bleef invlechten.