Kedem Gutkind trof zijn tot nu toe zwaarste tegenstander: André Tillema. De dertienjarige Kedem trok vanuit de opening fel van leer. In een kansrijke stelling miste hij de beste voortzetting, waarop Tillema terug kon vechten. In het eindspel hadden beiden kans om te promoveren, maar met een beetje geluk was Gutkind de eerste, en kon de promotie van Tillema verhinderen. Na deze uitstekende prestatie staat Kedem op de 16e plaats, met nog goede mogelijkheden in de top tien te komen.
Herman Jukkenekke heeft een kenmerkende stijl van spelen: vanaf het begin in de aanval, en de tegenstander geen tijd geven op adem te komen. Zo overkwam het ook Paul Greefhorst. Spelend met zwart balanceerde hij de eerste helft van de partij op het randje van de afgrond. Hij hield het vol, en kreeg in het tweede deel van de partij de overhand. Op het eind was hij blij met toch nog een remise, maar kreeg na enig analyseren het idee dat hij misschien toch wel gewonnen stond.
Peter de Vrieze verloor met wit in de opening een pionnetje. Normaal gesproken is één enkel pionnetje niet veel, maar wel als je tegenstander Aat Brakel heet. De Vrieze kwam niet meer uit de omsingeling, en gaf na ruim drie uur spelen op. Jan Heiligers stond in het eindspel een stuk achter tegen Piet de Vreede. Met een gewaagde alles of niets aanval trachtte hij het tij te keren, en kreeg zowaar de kans op remise door eeuwig schaak. De stelling zag er toen zó verleidelijk uit, dat Heiligers een winstpoging ondernam. Dat had hij nu net niet moeten doen. De Vreede greep zijn kans, en binnen enkele zetten kon Heiligers opgeven, omdat hij een mat niet meer kon voorkomen. René van Rikxoort gaf al op de vierde zet een stuk weg. Zijn tegenstandster, de dertienjarige Linda Greefhorst, wist er wel raad mee, en verzilverde het voordeel bekwaam.
Han van der Made had als teamleider een betere week dan als schaker. Enkele mindere voortzettingen van hem werden door Kees Bimmel dankbaar aangepakt om een gewonnen stelling op te bouwen.