Wit lanceerde hierop een aanval op de vijandelijke damevleugel, en dreigde met een sterk paard een pion te winnen. Hierbij viste hij ernaar, dat Van Dalsen het paard onschadelijk zou maken met de loper die zijn koningsstelling verdedigde. Dit gebeurde ook, en hierna viel Van de Graaf de zwarte koningsstelling binnen, die nu open lag. Met een matdreiging behaalde hij vervolgens zijn achtste achtereenvolgende competitiezege.
De op de tweede plaats staande Martin Krijger kwam goed uit de opening, en bouwde een stevige drukstelling op. De met zwart spelende Adrie de Jonge verdedigde zich met hand en tand, en won zelfs een toren tegen een loper door een onnauwkeurigheid van de witspeler. Krijger zette zijn aanval door het midden voort, maar het bleken loze dreigingen. De Jonge kreeg het beste van het spel, maar kon er geen winst uit putten. In de verder fase kwamen beide spelers in hevige tijdnood remise overeen.
Aat Brakel speelde een prima partij, en dwong Peter de Vrieze tot een minder goede stellingsopbouw. In het late eindspel maakte Brakel geen fouten, en rukte met een verdiende zege op naar de 4e plaats in het klassement.
Paul Greefhorst besliste zijn partij op een opmerkelijke manier. Witspeler Pang Yuen had zijn koning vrij slordig weggezet, en Greefhorst won met een opmerkelijke combinatie de vijandelijke dame, waarna Yuen opgaf. Had hij de combinatie in een andere volgorde uitgevoerd, dan was het mat geweest. Jan Verduyn den Boer speelde van meet af aan vol op de aanval. Hij liet zijn koning in het onbeveiligde midden staan, en bestookte met zijn dame en lichte stukken de zwarte stelling. Kees Bimmel trachtte aan alle kanten de aanval te pareren, en slaagde erin de dreigingen te neutraliseren. Na veel zweetdruppels aan beide kanten was remise de terechte uitslag.