Bas vd Graaf speelde tegen Hans Aangeenbrug een degelijke variant van de Pirc. Hij behaalde een klein, maar duurzaam voordeel. Steeds meer snoerde hij de zwarte stelling in. Alleen de uiteindelijk beslissende zet kon hij niet vinden. Ook bij latere analyse bleek, dat de zwarte stelling toch goed genoeg was. Spiegels opende tegen Krijger met een gambiet. Dit is een pionoffer, met het doel een open stelling en een snelle aanval te krijgen. De zwartspeler dacht, dat het niet zo’n vaart zou lopen, maar alras golfde een sterke witte aanval over het bord. Spiegels stond lange tijd gewonnen, maar koos in een veelheid van mogelijkheden niet altijd de beste. Toen de aanval uitgewoed was, berustte Spiegels in remise, mede omdat hij niet veel speeltijd meer over had. De mooiste, en ook snelste, partij van de avond kwam van Hans Baris. Tegenstander Jukkenekke verdedigde zich Russisch, en dacht een verbetering in de openingstheorie toe te passen. Dat dacht Baris niet. Hij stelde eerst zijn koning veilig, en opende daarna het centrum. Even later stelde Jukkenekke vast, dat hij “geveegd” was. Arend Bandsma nadert de top weer. Met goed positioneel spel belastte hij de verdedigende stukken van Aat Brakel zo zwaar, dat deze hun taak niet konden uitvoeren. Het was voor Brakel de eerste nederlaag sinds de 7e ronde. Niels Meintema en Peter de Vrieze vochten een verbeten duel uit. De zwartspeler held zijn stelling intact, en behaalde de winst, omdat hij in het eindspel een gezonde pluspion had. Hiermee passeert hij Meintema op de ranglijst.