Zie Scherpe Combinatie heeft in de landelijke klasse 3G de confrontatie met een (tot deze ronde) directe concurrent voor degradatie met duidelijke cijfers verloren. De afwezigheid van onze twee ratingsterksten alsmede het deze keer niet kunnen (en mogen?) opstellen van acht spelers werken natuurlijk niet in ons voordeel, maar in the end valt er zeker niets af te dingen op de zege door de reserves van Messemaker 1847.
Het mooie van een combinatieteam is dat er geput kan worden uit het ledenbestand van beide verenigingen. Enige kanttekening dan wel attentiepunt hierbij is dat de 'uit te putten' leden wel moeten staan ingeschreven bij de vereniging welke formeel deelneemt aan de landelijke competitie. In onderhavig geval betekent het dat de mogelijk in te zetten spelers van het combinatieteam uit Zierikzee en Scherpenisse allemaal moeten zijn ingeschreven bij schaakvereniging Zierikzee. Voor de schakers van Denk en Zet uit Scherpenisse betekent dit dus een (overigens kostenneutrale) 'dubbele' inschrijving bij twee verenigingen. Voor aanvang van dit seizoen zijn dan ook een aantal leden van Denk en Zet ingeschreven als dubbellid bij sv Zierikzee.
In de aanloop naar deze wedstrijd toe bleken dit er uiteindelijk toch te weinig zijn, want de achtste speler die wel beschikbaar was om te (en ook wilde) spelen is al jarenlang lid van Denk en Zet, maar niet van sv Zierikzee en conform artikel 12.1 had hij dat wel een maand moeten zijn (overigens is het achterliggende idee van dit artikel compleet helder en ook prijzenswaardig). Nu had natuurlijk de niet spelende wedstrijdleider afkomstig van sv Zierikzee alsnog kunnen spelen en de niet speelgerechtigde speler van Denk en Zet als wedstrijdleider kunnen fungeren, maar de uitgangspositie wat ons betreft voor het vervullen van laatstgenoemde rol is dat deze door iemand wordt vervult die hiermee ervaring heeft.
Met dit in ogenschouw genomen heeft de teamleider van ZSC vrijdagavond contact opgenomen met zijn Gouwenaarse evenknie en deze geïnformeerd dat ZSC met zeven spelers zou opkomen en daarbij het eerste bord vrijlaat. Messemaker 1847 liet haar sportiviteit blijken door de zaterdag (met acht personen op te komen en) het eerste bord te laten bezetten door haar sterkste speler. Gestes van beide teamleiders, welke niet zijn voorgeschreven of vastgelegd in de regeltjes, maar waar wel uit blijkt dat in goed onderling overleg het beste resultaat geboekt wordt, zelfs bij een potentiële degradatiewedstrijd. Op sportief gebied dan, want speltechnisch was de resterende 1-6 duidelijke koek. De wedstrijd zelf dan, welke grosso modo volgens het aanzienlijke ratingverschil verliep.
Martin Krijger verloor op het derde bord twee tempi in een Wolgagambiet. De hierna volgende doorbraak op de koningsvleugel door Frans Bottenberg bleek genoeg voor een bordpunt voor de bezoekers. Op het vierde bord ernaast wist Ben Snethorst het verschil van bijna 500 punten niet te overbruggen tegen Leen de Jong (0–3).
Klein (persoonlijk) lichtpunt was er voor het bord daarnaast (tegenover eigenlijk) voor Sebastiaan Koedoot. In het eindspel had hij een leuke pointe door het opspelen van de e-pion van e5 naar e4. Indirecte dreiging van mat achter de paaltjes dan wel promotie leverde hem een pion op. Er resteerde een toreneindspel (Kf3, Tc4, g2 en h2 versus Kg8, Ta2, a7, g7 en h7. Wit aan zet). Wie het weet mag het zeggen, maar het werd nu remise. En refererend naar een eerder schrijven van tegenstander Kees Brinkers op de website van Messemaker 1847: blijven opletten op die e-pion... (0,5–3,5).
Waar we op voorhand wellicht hadden gehoopt te kunnen scoren (te weten de borden zes en acht met op papier de laagste ratingverschillen) kwamen er ook nullen op het rekest. Sjaak Spiegels en Kees van den Nieuwendijk reikten de hand aan Bernard Evengroen en Wouter Schonwetter (0,5 – 5,5).
En ondanks of wellicht dankzij de pion die Rick van de Beevaart op het tweede bord voor kwam, verkreeg de loper van Jan Cheung de overhand tegen het paard van van de Breevaart. En al is de overkant nog zo dichtbij, soms is ze te ver weg (0,5 – 6,5).
Dit laatste was niet helemaal het geval in het eindspel dat op het bord kwam bij Joost van Eenennaam en Leslie Tjoo. Van Eenennaam had de overhand in het middenspel en ondanks het missen van een nog voordeliger tactiekje (mogelijke –3 score) kwam hij een pion voor. En ook in deze partij geldt dat toreneindspelen net als het gesproken Chinees is in de documentaires (“Dwars door China” en “Langs de oevers van de Yangtze”) van Ruben Terlou: het klinkt zo gaaf en het zou zo mooi zijn om de betreffende materie perfect te beheersen.
Tjoo bezat de betere velden en kwam daardoor een pion voor, daar waar van Eenennaam dan een pion had weten door te drukken naar b2 (en toren op b1). Toch was het Tjoo die met een toren op b7 en pion op e7? volgens de stuurlui aan wal de beslissende klap kon uitdelen. Van Eenennaam kreeg via een tussenschaakje zijn toren naar d2, waarna hij de kaai op b1 bereikte en promoveerde tot dame. Tjoo moest deze dame terugslaan met zijn toren van b7, want zelf promoveren naar dame op e8 zou hem de toren op b7 kosten. Wat hijzelf (maar de stuurlui niet) overzag dat hij een tussenzet had: minorpromotie naar paard, waardoor de koning op d6 schaak zou komen te staan en moest bewegen, maar daarbij het paard niet kon aanvallen, vanwege de toren op de zevende rij. Nu pakte hij “te snel” de dame op b1, waarna de koning op d6 de pion op e7 in het zicht van de haven alsnog kon binnenhalen. Er resteerde een remise eindspel. Hoe wreed kan het schaakspel en kunnen de stuurlui zijn..... (1 – 7). Hoe dan ook wederom een goed resultaat voor van Eenennaam, welke nu met 2,5 uit zes topscoorder is van ZSC.
Met twee wedstrijd- en een sloot bordpunten keerden de Gouwenaren terug richting het markante stadhuis op de markt (dan wel Amsterdam). En net zoals onze gasten deze zaterdag, mogen wij de volgende keer ook (ver) zuidwestwaards afreizen om dan in Sas de sprookjesachtige trekken van het stadhuis uit Gouda na te jagen.