Bas van de Graaf bezette al snel de belangrijke centrumvelden in zijn partij tegen Adrie de Jonge, waardoor hij controle had over het bord. Het matzetten van de vijandelijke opponent was toen nog een kwestie van tijd. Hans Aangeenbrug kwam wat minder uit de opening, en probeerde met een scherpe tegenaanval vat te krijgen op de stelling. Martin Krijger, die moest winnen om nog zicht te houden op een derde plaats, deed daarop verschillende mindere zetten, en beging ook in het eindspel nog een flinke fout, waarop Aangeenbrug de winst binnenhaalde. Volgende week spelen de twee koplopers tegen elkaar. Als Hans Aangeenbrug dan van Bas van de Graaf weet te winnen, is hij vrij zeker van de titel. Herman Jukkenekke verstevigde zijn greep op de derde plaats, door met goed spel de winst af te dwingen tegen Stoffel Stoel. Jan Verduijn den Boer speelde als een professional het eindspel van goede loper tegen slecht paard uit. Hij zette zijun eigen pionnen op een andere kleur dan zijn loper, waardoor deze optimale bewegingsvrijheid had, en het vijandelijke paard degradeerde tot een figurant. Tegenstander Peter de Vrieze bleef niets anders over, dan opgeven. Jan schoof op in de top-tien, en heeft zelfs nog kans om bij de top vijf te komen. De onderlinge strijd tusssen de jongste schakers besliste Eric Nieuwlands in zijn voordeel, maar op de ranglijst kwam hij tegenstander Alexander Greefhorst niet voorbij. Niels Meintema leek goed uit de opening te komen tegen Johan Hoogstrate. Hij stond overwegend in het centrum, met een gevaarlijke dreiging van een paard naar d6, een belangrijk veld in het vijandelijk bolwerk. Hoogstrate bleef secuur spelen, en kreeg tegenkansen. Uiteindelijk leverde het gedegen spel hem zelfs een punt op.